Dit project onderzoekt hoe effectief burgerparticipatie in Nederland wordt ingezet als instrument om klimaatverandering aan te pakken, specifiek in lijn met de richtlijnen van het klimaatakkoord van 2019. Het onderzoek probeert vast te stellen in hoeverre burgers betrokken zijn bij klimaatbeleid en welke aspecten van participatie onderbenut zijn. Om verschillende perspectieven te verzamelen, heb ik interviews gehouden met vertegenwoordigers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het Wetenschappelijk Klimaatberaad (WKR). Ook heb ik een jongerenbijeenkomst over klimaatbeleid bijgewoond, waar ik uit eerste hand kon observeren hoe jongeren zich met deze onderwerpen bezighouden en de bredere implicaties van betrokkenheid van burgers kon overwegen.

Met dit project wil ik zowel de successen als de hiaten in de huidige burgerparticipatiepraktijken benadrukken. Door te kijken naar de verschillende benaderingen van beleidsmakers, onderzoekers en activisten, verkent het project barrières voor effectieve betrokkenheid, zoals polarisatie en toegangsproblemen, met name in perifere gemeenschappen. Dit onderzoek onderstreept hoe verschillende benaderingen - zoals participatiefora of ontwrichtende acties zoals protesten - het beleidsvormingsproces kunnen beïnvloeden, waardoor een genuanceerd begrip ontstaat van wat werkt en wat niet.